Soms kom je platen tegen die je niet alleen hoort, maar voelt. Zo ging het toen we twee bijzondere albums van The God Machine tegenkwamen: Scenes from the Second Storey (1993) en One Last Laugh in a Place of Dying… (1994).
Jong, vol ambitie, onderweg naar Londen
Robin Proper-Sheppard (zang en gitaar), Jimmy Fernandez (bas) en Ronald Austin (drums) groeiden op in San Diego. In hun lokale scene voelden ze zich al snel tegengehouden. Daarom trokken ze begin jaren ’90 de wereld over, via New York en Amsterdam, richting Londen. Daar wilden ze dichter bij het hart van de alternatieve rock komen, en gehoord worden.
Het leven daar was allesbehalve comfortabel. Ze hadden weinig geld, leefden vaak van dag tot dag en speelden waar het kon, zelfs op straat. Maar hun vastberadenheid was groot: dit was hun kans, en ze zouden die grijpen.
Twee platen, twee hoofdstukken
Hun verhaal moest klinken. En dat deden ze, in twee intense albums.
Scenes from the Second Storey is geen verzameling losse nummers, maar een ervaring van 77 minuten. Stilte en storm wisselen elkaar af, spanning bouwt zich op en breekt los. Het voelt als een catharsis: alsof je anderhalf uur in een film zit die je ademloos en vol ontzag achterlaat. Opgenomen in Londen (Blackwing, Maison Rouge, Matrix Studios met engineer Kenny Jones) en aangevuld met sessies in Joe’s Garage, laat dit debuut horen waar de band naar streefde: een balans tussen schoonheid en onrust.
One Last Laugh in a Place of Dying… werd voltooid in 1994. De opnames vonden plaats in Praag, in de kelders van het statige Obecní Dům. Maar nog voor de release sloeg het noodlot toe. Jimmy Fernandez werd opgenomen in het ziekenhuis met hevige hoofdpijn en overleed kort daarna aan een hersenbloeding. De band hield meteen op te bestaan. Wat overbleef is een plaat die kracht en kwetsbaarheid samenbrengt. Uitgebracht in een eenvoudige witte hoes, met werktitels zoals Fernandez ze had achtergelaten. Een afscheid én een testament.