33, 33 1/3, 45 en 78 toeren. Wat betekenen die aanduidingen en wat is de impact op de muziek?
Vroege jaren en variabele snelheden
In de begindagen van de grammofoonplaten, rond het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw, waren er geen gestandaardiseerde afspeelsnelheden. Platen werden afgespeeld op snelheden die varieerden van 60 tot 130 RPM. De snelheid werd vaak bepaald door de mechanische mogelijkheden van de opnamestudio's en afspeelapparaten van die tijd.
De standaardisatie van 78 RPM
Rond 1925 werd 78 toeren per minuut (RPM) de standaard voor platen. Deze standaardisatie werd gedreven door de introductie van elektrische motoren die stabiele en consistente snelheden konden bieden. De snelheid van 78.26 RPM werd gekozen omdat dit een gemakkelijk te behalen snelheid was met de toen beschikbare technologie. Dit zorgde voor een gelijkmatige en betrouwbare afspeelsnelheid, waardoor de geluidskwaliteit verbeterde.
Bakeliet-platen, ook bekend als 78-toerenplaten, werden gemaakt van een broos materiaal dat bekend staat om zijn breekbaarheid. Deze platen, die meestal een diameter van 10 of 12 inch hadden, konden ongeveer drie tot vijf minuten muziek per kant bevatten.
De overgang naar 33 1/3 en 45 RPM
In de late jaren 1940 en vroege jaren 1950 werd de muziekindustrie opnieuw getransformeerd met de introductie van nieuwe afspeelsnelheden: 33 1/3 RPM en 45 RPM.
33 1/3 RPM: Deze snelheid werd geïntroduceerd door Columbia Records in 1948 voor de langspeelplaat (LP). LP's hadden kleinere groeven en konden daardoor meer muziek bevatten, tot wel 20-25 minuten per kant. Dit maakte ze ideaal voor volledige albums.
45 RPM: In 1949 introduceerde RCA Victor de 45 RPM single. Deze platen waren kleiner, meestal 7 inch in diameter, en konden ongeveer vier tot vijf minuten muziek per kant bevatten. Dit formaat werd populair voor het uitbrengen van singles en hitnummers.
Moderne tijden
Vandaag de dag zijn 33 1/3 en 45 RPM de meest gebruikte snelheden voor vinylplaten. Moderne platenspelers zijn meestal uitgerust om beide snelheden af te spelen, en sommige kunnen ook 78 RPM afspelen, wat populair blijft onder verzamelaars van oude platen.
De evolutie van de toeren per minuut weerspiegelt de voortdurende innovaties in de muziekindustrie en de voortdurende zoektocht naar betere geluidskwaliteit en langere afspeeltijden. Of het nu gaat om de nostalgie van de 78 RPM bakeliet-platen of de warme klanken van een 33 1/3 RPM LP, de geschiedenis van RPM is een essentieel onderdeel van de rijke geschiedenis van de muziek.
Vroege jaren en variabele snelheden
In de begindagen van de grammofoonplaten, rond het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw, waren er geen gestandaardiseerde afspeelsnelheden. Platen werden afgespeeld op snelheden die varieerden van 60 tot 130 RPM. De snelheid werd vaak bepaald door de mechanische mogelijkheden van de opnamestudio's en afspeelapparaten van die tijd.
De standaardisatie van 78 RPM
Rond 1925 werd 78 toeren per minuut (RPM) de standaard voor platen. Deze standaardisatie werd gedreven door de introductie van elektrische motoren die stabiele en consistente snelheden konden bieden. De snelheid van 78.26 RPM werd gekozen omdat dit een gemakkelijk te behalen snelheid was met de toen beschikbare technologie. Dit zorgde voor een gelijkmatige en betrouwbare afspeelsnelheid, waardoor de geluidskwaliteit verbeterde.
Bakeliet-platen, ook bekend als 78-toerenplaten, werden gemaakt van een broos materiaal dat bekend staat om zijn breekbaarheid. Deze platen, die meestal een diameter van 10 of 12 inch hadden, konden ongeveer drie tot vijf minuten muziek per kant bevatten.
De overgang naar 33 1/3 en 45 RPM
In de late jaren 1940 en vroege jaren 1950 werd de muziekindustrie opnieuw getransformeerd met de introductie van nieuwe afspeelsnelheden: 33 1/3 RPM en 45 RPM.
33 1/3 RPM: Deze snelheid werd geïntroduceerd door Columbia Records in 1948 voor de langspeelplaat (LP). LP's hadden kleinere groeven en konden daardoor meer muziek bevatten, tot wel 20-25 minuten per kant. Dit maakte ze ideaal voor volledige albums.
45 RPM: In 1949 introduceerde RCA Victor de 45 RPM single. Deze platen waren kleiner, meestal 7 inch in diameter, en konden ongeveer vier tot vijf minuten muziek per kant bevatten. Dit formaat werd populair voor het uitbrengen van singles en hitnummers.
Moderne tijden
Vandaag de dag zijn 33 1/3 en 45 RPM de meest gebruikte snelheden voor vinylplaten. Moderne platenspelers zijn meestal uitgerust om beide snelheden af te spelen, en sommige kunnen ook 78 RPM afspelen, wat populair blijft onder verzamelaars van oude platen.
De evolutie van de toeren per minuut weerspiegelt de voortdurende innovaties in de muziekindustrie en de voortdurende zoektocht naar betere geluidskwaliteit en langere afspeeltijden. Of het nu gaat om de nostalgie van de 78 RPM bakeliet-platen of de warme klanken van een 33 1/3 RPM LP, de geschiedenis van RPM is een essentieel onderdeel van de rijke geschiedenis van de muziek.
